Wat dag na dag in elk van ons heel zachtjes sterft, ontdekken we vaak pas veel later en dan zijn we verbaasd over al die plotse veranderingen.
Een dag gaat voorbij zonder de vorige af te maken. Wat te doen met de volgende?
Er ontbreekt iets aan het landschap. Een opgeruimd oog.
Noteren wat er elke dag gebeurt is niet het soort schrijven waar hij dol op is. Noteren wat er niet gebeurt?
Buig je je lang genoeg over je navel zegt meneer Songe dan ontdek je dat het geen litteken is maar een gapende wond.
Zeg dat niet, straks ga je het nog denken.
Tel je de jaren die je nog te leven hebt? Ik… Ja… Ik… Nee…
Don Quichot is uit zijn boek gestapt om het te horen navertellen.
Gewoonte is geen tweede natuur maar het failliet van de eerste. Welke?
Optimisme is even onzeker als pessimisme, maar aangenamer gezelschap.
Probeer alle geneesmiddelen uit, sommige kwalen genezen alleen door het woord.
Vergeet je eigen nietigheid door je over andermans nietigheid te buigen.
Je moet veel hebben gezegd om te mogen zwijgen.
Wat is intelligentie? Je dat afvragen.
We mogen aannemen dat leren weven heel wat minder tijd kost dan afleren zich wever te noemen.
Mensen die spreuken verzinnen lijken op handelsreizigers die de trein hebben gemist.
Om uit een impasse te raken moet je je in een andere begeven.
Als meneer X zijn neef zijn nicht noemt en vice versa, wie kan daar dan iets op aan te merken hebben, behalve de conciërge?
Men blinkt slechts in een genre uit voor zover men er niet van houdt.
Een hommel in je oor, een kikker in je keel, wat meer kun je je wensen als oude eenzelvige stadsbewoner met een zwak voor het buitenleven?