R.H.

Jeugdwerk is oud werk: de echte overmoed komt pas later.

    – R.H.

De waarheid: tamelijk onbetamelijk.

    – R.H.

Ongelijk hebben is bitter, gelijk hebben nog bitterder misschien.

    – R.H.

Een maxime bedenk je zoals je iets terugvindt wat je kwijt was. Als je het terugvindt.

    – R.H.

De mens, een illegaal.

    – R.H.

Hij stortte zich in het gewoel met de levenslust van een terminaal zieke.

    – R.H.

Literatuur is voor losers. Actieheld krijgt happy end: kom daar eens om in de schone letteren!

    – R.H.

Eén liefde is veel liefde.

    – R.H.

Het ongewetene verdwijnt in de nacht als twee rode lichtjes.

    – R.H.

Druk doende te verdoezelen dat ik niets doe.

    – R.H.

Lispelt het bos: dit is alles wat er is.

    – R.H.

Iemand zijn bekrompenheid voorhouden is niet speciaal ruimdenkend.

    – R.H.

Een boek dat goed verkoopt kan een goed boek zijn.

    – R.H.

Doodgaan is alles geven wat je hebt.

    – R.H.

Het verlangen om onbehagen te wekken, dat is wat een schrijver, soms, onderscheidt van een prostituee.

    – R.H.

De dood is een telefoontje.

    – R.H.

Zelfverklaarde kwakwakwaliteitsbewakers – maar natuurlijk, jongens, wij zijn voohoohoor!

    – R.H.

Leve de achteringang.

    – R.H.

Hij had veel aandacht tegen zichzelf.

    – R.H., naar G.C. Lichtenberg, Sudelbücher, J973

Nieuwjaar: wenskaarten bij het oud papier.

    – R.H.

Jong is nieuw; oud is oud; sofismen.

    – R.H.

Echt weer om thuis te blijven en een mooie, dikke, naargeestige roman te lezen.

    – R.H.

De boekenkast, de klerenkast, de koelkast: lachspiegels van de ziel.

    – R.H.

Een hoer is, voor sommige mannen, een vrouw die niet op hun avances ingaat.

    – R.H.

Het sentiment mag vals zijn, de tranen zijn echt.

    – R.H.

Een bron dorst nooit.

    – R.H.

Jaloezie: de gevangene waant zich inspecteur.

    – R.H.

Sommige mensen zijn als telefoonnummers, je kunt ze wel schrappen maar ze blijven rondspoken in je hoofd.

    – R.H.

Lente is leeftijdloos.

    – R.H.

Al heb je niets om aan te trekken, je trekt altijd iets aan.

    – R.H.

Een taal machtig worden begint met vrijwillige onderwerping.

    – R.H.

Jaknikkers: mensen wier mening niet wordt gevraagd.

    – R.H.

Ga ervan uit dat de mensen die je vervelend vindt je vervelend vinden.

    – R.H.

Wat niet gebruikt wordt, slijt.

    – M.d.H./R.H.

Je bent nooit te oud om opnieuw te leren zwemmen.

    – R.H.

Schrijversroem die niet regelmatig met vurige epitheta wordt gevoed, vervalt al snel tot as.

    – R.H.

Wie een stelling van verschillende kanten bestookt, loopt het risico in zijn eigen vuurlinies terecht te komen.

    – R.H.

Van de doden scheiden we niet minder onophoudelijk.

    – R.H.

Radicaal en ridicuul liggen niet ver uiteen.

    – R.H.

Op tv komen: roem in één ruk.

    – R.H.

Liever taai en ongenietbaar dan vetgemest met geluk.

    – R.H.

Je kunt erom huilen en je kunt erom lachen. Je kunt er maar beter om lachen.

    – R.H.

Afscheid duurt een leven lang.

    – R.H.

In de waanzin van het bestaan gelaten worden.

    – R.H.

Zolang er hoop is blijft het tobben.

    – R.H.

Blijven geloven dat we eens zullen bijten in die ons voorgehouden worst of wortel.

    – R.H.

Is er een mooier streven dan te leven zonder?

    – M.d.H./R.H.

Geen zon gaat onder zonder ons.

    – R.H.

Halfbakken wijsheden constiperen het denken.

    – R.H.

Alleen wie zich verjongt laat alles bij het oude.

    – R.H.

Soms ga je niet te dicht naar de ander.

    – M.d.H./R.H.

Onvertaalbaarheid noodt tot vertalen.

    – M.d.H./R.H.

Proeven of snoeven, dat is de vraag.

    – M.d.H./R.H.

Zeggen hoe zwaar hij is maakt de steen niet lichter.

    – R.H.

De mens is een prille bejaarde.

    – R.H.

Met het willen winnen ervan gaat veel tijd verloren.

    – R.H.

Hoe blind we zijn, zien we pas als de schellen ons van de ogen vallen.

    – R.H.

Afscheid nemen doe je alleen.

    – R.H.

Ouderdom: niet meer weten wat je vergeten bent.

    – R.H.