Zo zijn mensen: ze zouden zichzelf een pak slaag moeten geven, maar ze slaan hun paard.
Ik merk dat ik vooruitga, want ik begin weer nergens iets van te begrijpen.
Hébben wil je, en anders maak je kapot.
Je schaduw draait om je heen tot je dood bent, dat is alles.
De wijn kent geen pardon.
Je kunt beter iets verliezen dan alles verliezen.
Als je de sterren had kunnen tellen, had je gezien dat er geen enkele ontbrak.
Wie kijkt, ziet niet.
Door altijd maar weg te gaan, blijf ik thuis.
Het kunstwerk: is het goed, dan wordt er nooit genoeg voor betaald; is het slecht, dan wordt er altijd te veel voor betaald.
Zonden tegen de taal bestaan niet, er bestaan alleen zonden tegen het denken.
De enige echte droefheid schuilt in een tekort aan verlangen.
Wat in de kunst wordt bevredigd: heerszucht.