Hoe dom je ook bent, je kunt altijd nog dommer worden.
Hij reed, zijn paard ging te voet.
Mijn vrees dat mijn inkt eerder bleek zal zijn dan ik.
Ik heb van mijn ouders niets anders geërfd dan mezelf.
Zijn eerste verjaardag viert men huilend.
Kunstschilders zijn die zonder kunst.
In de hel zou hij in steenkool handelen.
Een bepaald scepticisme is slechts een zwakheid van het karakter, een soort vrees.
Niet zozeer van anderen moet je onafhankelijk trachten te zijn als wel van jezelf.
De sluitsteen van het systeem steekt nog in de rots.
Twee grote dokters, zomer en winter – twee grote gifmengers, herfst en lente.
Willen jullie de tijd verdrijven? Hij die jullie alles geeft?
Een begrafenispreek is het tafelgebed voor de wormen.
Zijn boek is gestorven van ouderdom.
De kunst heeft een gieter, maar de natuur heeft wolken.
Onderaan in het gat van de bloempot zie je het kronkelen van de platgedrukte wortels.
Eén enkele kus vergeet je nooit, maar 1000 gemakkelijk.
Een wereld van foetussen.
Als je jong bent wil je vreemder schijnen dan je bent, als je oud bent minder vreemd dan je bent.
Vlinder op de Mont Blanc, zijn opvattingen, zijn leven, zijn sterfdroom.
Sommigen denken dat God alleen bestaat opdat zij geschapen werden.
Mijn vroeger onvermogen om mannen onheus, vrouwen onkuis te vinden.
Huwelijk: het paradijs verliezen en de paradijsvogel behouden.
– men oogst alleen gebukt.
Hij is zijn eigen knekelhuis.
Het geheugen de souffleur van de geest.
Een theoloog dicht: voor de zondeval aten de dieren elkaar alleen op uit liefde.
Het huwelijk is net als het streepje in de drukkerij zowel afbreek- als koppelteken.
Ze schminkt haar boezem met de kleur van de onschuld.
Ik weet weliswaar niet wat ik allemaal heb geschreven, maar ik weet meer dan ik heb geschreven.
Een auteur ontwikkelt zich door te schrijven sneller dan een lezer door te lezen.
Voor sommigen is het leven een bed waarin ze alleen maar krom kunnen liggen.
Bloemen slapen, maar het gras niet.
Hij zou zijn regenboog maar in één kleur maken: zwart.
– alleen al door het hout te splijten krijg je het warm.
Je moet niet alleen anderen, je moet ook jezelf kunnen uitstaan.
Wie wil kan in 1 jaar 10 jaar ouder worden.
Hij denkt dat hij denkt.
Als ik geen boeken moest schrijven, dan was ik de beste echtgenoot.
Droom: ieder boek heeft zijn zwakke kant, zoals ieder mens een achterste.
Gedachtestreepje navelstreng van iedere gedachte.
De boekverkoper houdt niet van boeken die bij hem blijven.
Stuitende aanblik van lantaarns en luchters overdag.
Een hond die naar de echo blaft; zo is de mens meestal.
In de koets veracht ik de voetganger, op straat de koetsier.
Wie niet meer dan een mens wil zijn, wordt minder dan een mens.
Poëzie is het uitzicht uit de ziekenkamer van het leven.